Bij iedere speelstijl past een ander rubber. ©Thibaut Desmarets

Tafeltennis is een sport waar ieder detail het verschil kan maken. Net zoals tennis, pickleball, padel en zoveel andere bal- en racketsporten is het bij tafeltennis de bedoeling dat de tegenstander het balletje niet terug kan slaan. Zo scoor je een punt. Het grote verschil tussen tafeltennis en de andere bal- en racketsporten is het materiaal. In tafeltennis wordt er met een houtje gespeeld, langs beide kanten van het hout zie je een rode en zwarte rubber. Die stof zorgt ervoor dat je veel meer effect op het balletje kan steken. Dat maakt de sport een pak moeilijker en spectaculairder. 

Voor iedere stijl 

Er zijn natuurlijk heel wat soorten tafeltennisrubbers. Ieder paletje is anders naargelang de kwaliteiten of stijl van de speler. Zo zijn er heel wat aanvallende spelers, maar ook een pak verdedigend ingestelde sporters. Daarom zijn er vier grote soorten rubbers waaruit je kan kiezen. De meeste gebruikte soort, zijn de gewone rubbers. Een rood of zwart oppervlak dat op het houtje ligt, zoals je steevast tegenkomt. 

Er zijn ook heel wat rubbers met noppen op. Noppen zijn kleine pinnetjes op het rubber. Die zorgen ervoor dat de bal alle kanten opspringt als je ertegen slaat. De tegenstander krijgt dan een bal vol effect en is zo verrast. Bij noppen zijn er twee grote verschillen. Er zijn korte en lange noppen. Korte noppen zijn uiteraard kortere pinnen, die zorgen er vooral voor dat het effect dat al op de bal zit eruit gehaald wordt. Zo is het makkelijker om tegen een concurrent te spelen, die veel effect gebruikt. Lange noppen zijn de ware gevaarlijke rubbers. Lange noppen keren namelijk het effect van de tegenstander om. Iemand die heel wat topspin steekt, krijgt een backspin bal terug en omgekeerd. Zo is het heel moeilijk voor de tegenstander om in te schatten hoeveel effect en welk effect hij terugkrijgt. Als laatste is er nog de soort: anti-topspin. Deze rubbers halen al de snelheid uit de bal. Het lijkt alsof er veel effect op de bal zit, maar dat is niet zo. Als tegenstander krijg je een “dode” bal die meteen neervalt, opletten geblazen dus.

1,0 of toch 2,3?

Nee, 1,0 en 2,3 is niet het aantal promille alcohol dat iemand in zijn lichaam heeft. Deze getallen duiden namelijk aan hoe dik een rubber is. De dikte gaat van 1,0 tot 2,3 centimeter. Hoe dikker het rubber, hoe meer effect je op de bal kan steken. De bal plakt dieper in het rubber en veert verder weg bij een slag. Heuse aanvallers spelen vaak met een dikte van 2,0-2,3 centimeter. Spelers voor wie het allemaal te snel gaat, kunnen kiezen voor een dunner rubber. Een dun vel zorgt ervoor dat het makkelijker is om een bal met veel effect te blokken. Het nadeel is wel dat je zelf minder effect op de bal kan steken. Verdedigende spelers die graag dicht bij hun tafel de bal blokken, houden van een dun rubber. 

Keuze genoeg, voor welk soort rubber ga jij? Ben je een geboren aanvaller die veel effect steekt, dan is een dikker rubber iets voor jou. Of kies je er toch voor om het wat rustiger aan te doen met een dun rubber. Daarnaast kan je altijd de tegenstander verrassen met een rubber met noppen of anti-topspin. Meer dan genoeg mogelijkheden dus om de beste tafeltennisser van het moment te worden.