April is dit jaar de Maand van de Markt. Het doel ervan is om de lokale markt opnieuw in de kijker te zetten. De interesse is er, maar die is niet bij alle kramen even groot. “Als textielhandelaars hopen wij dat mensen ook eens bij ons passeren als ze op weg zijn naar een voedselkraam”, zegt marktkramer Dirk Vandamme.

Een markt op een plein lijkt iets uit vervlogen tijden, maar het gebeurt nog steeds én het is nog altijd populair. Al zijn de tijden wel veranderd. Dat vertelt marktkramer Dirk Vandamme, die al jarenlang samen met zijn vrouw Heidi een textielkraam heeft. “De komst van de supermarkt zorgde voor een grote knauw in het aantal klanten. Mensen gaan liever naar Delhaize of C&A, want dat is overdekt en elke dag open.”

De marktkramen kunnen ingedeeld worden in twee groepen: niet-voeding en voeding. Niet elk kraam is op dit moment even rendabel. “De voedingssector is heel goed uit de coronacrisis gekomen, want mensen wilden buiten komen en de markt is ook altijd goedkoper. Dat is vooral het geval bij producten als kaas. Ook andere waren zoals kledij zijn goedkoper, maar het verschil is minder groot”, zegt Vandamme.

Het initiatief van deze maand komt dan ook maar van één groep. Volgens Vandamme zijn het de niet-voedingskramen die het echt wilden om meer volk aan te trekken. “De uitbaters van voedselkramen vinden het te veel werk en hebben het niet meer nodig. Dat is jammer. Zij zullen zeker altijd werk hebben, want mensen willen lokaal kopen.”

Gemengde markt

Toch heeft de markt verschillende troeven om mee uit te pakken. “Het is voor velen een wekelijkse traditie om vis of brood te kopen op de markt. Een ander fijn aspect is dat je mensen kan tegenkomen die je kent. Vaak gaan mensen dan iets gaan drinken. Dat gebeurt niet bij een ontmoeting in een supermarkt”, vertelt Vandamme.

De Maand van de Markt is een initiatief van de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Federatie voor Ambulante Handel (VFAH), die verantwoordelijk is voor de markten. Volgens voorzitter Johan De Leeuw is dit het perfecte moment daarvoor: “Het was nodig om de markt in de kijker te zetten, want het ging achteruit. Zo krijgen we het in de pers en kunnen mensen morele steun krijgen.”

Op de meeste plaatsen staan alle standjes door elkaar, maar dat is niet overal het geval en dat betreurt marktkramer Dirk Vandamme. “In Roeselare staan voeding en niet-voeding jammer genoeg op aparte pleinen. Veel mensen gaan enkel naar het plein met kaas, vlees, groenten en brood. Wij hebben de voedselstandjes nodig. Mensen passeren dan aan ons kraam en komen ook eens langs.” Ook Johan De Leeuw is voorstander van een gemengde markt: “De kramen moeten zodanig opgesteld zijn dat mensen overal moeten passeren om iets te kopen.”

Bermuda’s en jassen

Ondanks de lastige momenten en constante veranderingen vinden Heidi en Dirk het een geweldige job: “De markt blijft speciaal en is een beleving voor jong en oud. Vooral als de zon schijnt is het heel fijn om te praten met inwoners of dagjestoeristen. Wij hebben ook het voordeel dat wegenwerken ons niet treffen. Als er hinder is op plaats A, dan kunnen we geld verdienen op plaats B. De markt is dus zeker niet ten dode opgeschreven.”

De toekomst van de markt ziet er rooskleurig uit, mits de juiste inspanning. “De marktkramers moeten hun producten kunnen aanprijzen. Daardoor wordt de markt nog aantrekkelijker”, zegt voorzitter De Leeuw. “Van nul beginnen met een kraam is een heel lastige opdracht, tenzij je je specialiseert, zoals wij met jassen en bermuda’s. Met voedingsproducten is dat een pak makkelijker”, besluit Dirk Vandamme.