In het FOMU kan je verschillende fototentoonstellingen bewonderen. © Fran Vandebroek

Ook de jongere generatie gaat nog graag naar musea, zo blijkt uit de bezoekcijfers van het FOMU museum. Een derde van hun bezoekers zijn jonger dan 26 jaar. Musea zullen de komende jaren dus niet meteen uitsterven, zo blijkt.  

Het fotomuseum FOMU in Antwerpen is qua oppervlakte te vergelijken met musea als het Mas of MoMu. De naam FOMU staat voor ‘fotomuseum’ en dat is ook wat je er kan vinden. Dat er steeds minder mensen een museumbezoek inplannen, is volgens Isabelle Willems van FOMU, een foute publieke perceptie. “De jongere generatie is absoluut nog geïnteresseerd in musea. Sterker nog, een derde van onze bezoekers is jonger dan 26 jaar. We zijn er ons wel van bewust dat niet ieder museum zoveel jongeren over de vloer krijgt. Op dat vlak zijn we een atypisch museum, omdat we een relatief jong bezoekersprofiel hebben.” Dat jeugdig bezoekersprofiel hebben ze vooral te danken aan de content die ze tentoonstellen. “Eerst en vooral zijn we een fotomuseum en focussen we met andere woorden op fotografie. We merken dat jongeren dat fascinerend vinden. Daarnaast kiezen we onze thema’s zorgvuldig uit. De fototentoonstellingen moeten aansluiten bij onderwerpen die op dat moment leven in de maatschappij. Ook dat trekt de jeugd aan, merken we”, vertelt Isabelle Willems.

Socials

Zoals veel musea is FOMU ook actief op sociale media. “Wanneer er een nieuwe tentoonstelling is, houden we grote campagnes om volk te trekken. Ook online zijn we actief op Facebook, Instagram en LinkedIn. Zo proberen we ons jonger doelpubliek ook te informeren over onze nieuwe exposities. Daarnaast voeren we nog de traditionele affichecampagnes. Ook persaandacht is belangrijk voor ons.”

Geen problemen

Dat de energieprijzen de laatste tijd de pan uit swingen, onder andere door de oorlog in Rusland en Oekraïne, is niet nieuw. Ook de museumsector ziet daardoor hun facturen de lucht in gaan. “We doen wat we kunnen om onze facturen in toom te houden. Zo hebben we in de winter de thermostaat een paar graden lager gezet, om de kosten te drukken. Maar momenteel is het voor ons geen probleem om uit de kosten te geraken. We zijn op dit moment een goed draaiend museum.” Dat de kosten betaalbaar zijn voor FOMU, heeft ook te maken met de subsidies die ze ontvangen, zo zegt Willems. “Wij zijn onderdeel van de stad Antwerpen, daardoor krijgen wij subsidies van de stad Antwerpen. Daarnaast zijn we een erkend museum door Vlaanderen, via die weg innen we dus ook subsidies.” Toch zijn niet enkel de subsidies een belangrijke inkomstenbron om de rekeningen te kunnen betalen. “Wij hebben een mooi aantal bezoekers, daardoor hebben we natuurlijk ook ticketinkomsten. De museumshop doet het ook altijd goed, vooral ook bij de jongeren, waardoor we via die weg ook inkomsten hebben.”

Musea zijn dus nog steeds een ideale uitstap voor jong en oud. Want ook het de jongeren vinden blijkbaar de weg naar kunst. Toch blijven subsidies belangrijk voor de kunsthuizen, zeker nu de kosten oplopen.