© Siel Vandorpe

Deurmatten met koem ma binne, een sweater waarop kem deust te lezen is of een bord met tope tegaere; dialect is in. Het traditionele dialect wordt steeds minder begrepen en gesproken, maar toch neigen we in cadeauwinkels al snel eens naar onze lokale klanken. Volgens marketingexpert Gino Van Ossel komt het vooral door de authenticiteit: “Het wekt een gevoel van ongedwongenheid op.”

In het Limburgse Oudsbergen verkoopt cadeauwinkel Elcado deurmatten en koffiemokken met Oudsbergse gezegden en dialecten erop. “Het Limburgs dialect gaat verloren, maar ik krijg altijd een nostalgisch gevoel als ik denk aan de uitspraken die mijn bomma altijd deed. Dat gevoel wil ik ook aan mijn klanten meegeven”, zegt zaakvoerder Eef Janssen. Ondanks de dalende populariteit van het gebruik van dialect, kan Eef haar collectie gemakkelijk uitverkopen. “Het loopt als een vuurtje. Ouders geven het aan kinderen en jongeren kopen het als cadeautje voor hun grootouders. Jong en oud willen de traditionele klanken in leven houden.”

Ook West-Vlaamse klanken zijn niet weg te denken van producten en hebbedingen. Conceptwinkel Concept 24 in Kortrijk pakt sinds vorige maand uit met borden die West-Vlaamse slogans dragen. “Mijn zoon zei op vakantie ‘tsmokt wi’ toen het eten hem smaakte. We vonden dat grappig en het bracht ons op het idee om daar iets meer mee te doen. De borden vliegen de deur uit, want we hebben al een tweede lading moeten bestellen. We krijgen alleen maar lovende reacties van klanten”, aldus eigenaar Arnd Vanhulle. 

Verhoogt toegankelijkheid

Hoe komt het nu dat zulke producten de deur uitvliegen? Marketingexpert Gino Van Ossel komt het door de volkse dimensie die erbij komt kijken: “Het verhoogt de toegankelijkheid voor consumenten. Je voelt je dichter bij het merk, omdat dialect een gevoel geeft van ongedwongenheid en jezelf niet te serieus te nemen als bedrijf.”

Daarnaast haalt Van Ossel ook het succes aan van dialect in regioproducten. “Bij de aankoop van een wasmachine ben je niet op zoek naar authenticiteit. Je wil gewoon een goed product. Bedrijven die op Vlaams of Belgisch niveau werken, gaan sneller naar standaardtaal of tussentaal grijpen dat door iedereen verstaanbaar is.” Maar uiteraard zijn er overal ook uitzonderingen. “Het is geen zwart-wit-verhaal. Soms heb je ook iemand die al dertig jaar keukens bouwt alsof ze voor hemzelf zouden zijn met een stevig West-Vlaams accent. Daar is de kwaliteit van het product met tijd duidelijk geworden, waardoor het dialect daardoor ook omarmt wordt en deel is van de branding”, sluit Van Ossel af.