Inara Debruyne: 'Ik mis mijn schoonmoeder nog elke dag.' © Dieter Decorte

Inara Debruyne (49) verloor 19 jaar geleden haar schoonmoeder aan zelfmoord. Wat volgde was een lange periode van diepe rouw, een zoektocht naar het onbegrijpelijke en vragen zonder antwoorden. Vandaag deelt Inara haar verhaal over de impact van zelfmoord op een hechte familie.

Auteur: Mathis Decorte

Op 9 maart 2005 kreeg mijn leven en het leven van mijn gezin een brute wending. Mijn schoonmoeder Jenny had zelfmoord gepleegd. Niemand had dit zien aankomen. Ik kreeg het nieuws te horen van mijn schoonvader. Toen hij thuiskwam van zijn werk stond het eten wel klaar, maar Jenny was nergens te bespeuren. Mijn schoonvader dacht dat ze bij een vriendin was en hij maakte zich ook nergens zorgen over. Toen Jenny na een uur nog steeds niet thuis was, ging hij haar zoeken en uiteindelijk vond hij haar lichaam in het tuinhuis (neemt een pauze). Hij belde ons op in tranen, het nieuws sloeg in als een donderslag bij heldere hemel. 

Het pijnlijkste is voor mij de ‘waarom-vraag’. Die blijft onbeantwoord en dat knaagt enorm hard aan mij. Niemand had dit zien aankomen, Jenny was een doodnormale vrouw die van het leven hield. Ze had geen afscheidsbrief achtergelaten, geen waarschuwing gegeven, gewoon niks… Het is een vraag die levenslang onbeantwoord zal blijven en dat is het moeilijkste. Je kan je niet voorstellen hoe hard dit binnen kwam.

De nasleep van de zelfmoord met de administratieve en juridische zaken, maakten de zelfmoord nog lastiger voor ons. Een zelfmoord wordt in de eerste plaats altijd behandeld als een verdacht overlijden. Daarna komt het parket en de begrafenisondernemer. Na een korte periode werd het overlijden vastgesteld als zelfmoord en werd het lichaam vrijgegeven. Vanaf dan pas kan je de begrafenis beginnen regelen en na de begrafenis kan je de dood verwerken. Deze hele periode is een grote waas voor mij. Je bent zo verdoofd door wat er is gebeurd en dan komt er nog zoveel papierwerk bij kijken. Dat was hard.

Ook de reacties van de buitenwereld waren pijnlijk en soms zelfs ongemakkelijk. Mensen weten niet hoe ze moeten reageren op een zelfmoord en dan zwijgen ze maar gewoon. Dan vraag ik me af waarom ze niet gewoon even een praatje met mij maken, daar zou ik veel meer aan hebben dan een blik. Ik voelde dat ze niet wisten hoe ze moesten reageren, ze kijken je aan alsof ze zich afvragen: ‘waarom doe je boodschappen, hoe ga je verder met je leven of waarom ween je niet constant?’

Mijn man en ik vonden de meeste steun bij elkaar, aan slachtofferhulp hadden we niet veel. De beste manier om alles te verwerken voor ons, was gewoon praten, heel veel praten. Iedereen die te maken krijgt met een verlies, kan ik gewoon aanraden om er veel over te praten. Zoek steun bij iemand die je vertrouwt of bij een hulpgroep. Hoewel het verdriet altijd aanwezig blijft en zal blijven, heeft de tijd en het praten de wonden al wat geheeld. Na zo een verlies, word je wel veel waakzamer, vooral als het om de mentale gezondheid van je kinderen gaat. Je staat gewoon anders in de wereld na zo een gebeurtenis.

Ik probeer met mijn gezin verder te gaan, maar Jenny is elke seconde van de dag bij ons. Ik heb heel veel mooie herinneringen aan mijn schoonmoeder. Ze had een klein notitieboekje waarin ze al mijn afspraken noteerde, zelfs wanneer ik naar de autokeuring moest (lacht). Zo’n zaken doen me nog steeds aan haar denken. Natuurlijk blijven er heel wat moeilijke momenten: op verjaardagen en feestdagen zie je toch altijd haar lege stoel staan. Het gemis blijft en op zulke dagen voel je haar afwezigheid extra hard. Elke dag stel je jezelf nog vragen, maar uiteindelijk wil je vooral dat dit nooit meer gebeurt in je familie.”