Het tekort aan schooldirecteurs in Vlaanderen wordt steeds groter. Waar er in 2019 in juli 54 vacatures openstonden, waren dat er in 2024 al 113, blijkt uit cijfers van de VDAB. Voor Griet Callebert, directrice van basisschool De Ark in Maldegem, is het intussen haar derde jaar in de functie. Een droomjob die ze al als kind voor zich zag, maar ook een bijzonder zware taak.
“Toen ik begon, werd ik eigenlijk gebombardeerd tot directeur,” vertelt ze. “Ik kreeg amper overdracht van mijn voorganger en moest veel zelf uitzoeken. Plots stond ik voor gigantische verantwoordelijkheden: verbouwingen, problemen met gebouwen, zelfs een klas waarvan het plafond naar beneden kwam. Op zulke momenten besef je: áls er iets gebeurt, kijken ze allemaal naar jou.”
Naast de zorgen rond infrastructuur weegt vooral het lerarentekort door. “We moeten vissen in een pool waar eigenlijk niemand meer is. Soms werk je met mensen zonder ervaring in het buitengewoon onderwijs. Dat maakt het voor leerkrachten heel zwaar. En als directeur moet je dat coördineren. Soms zie je leerkrachten verdrinken, maar je kan alleen roeien met de riemen die je hebt.”
De job stopt niet bij personeel en lessenroosters. “Als het toilet verstopt is, komen ze bij jou. Je bent eindverantwoordelijke voor alles: van poetsploeg tot financiën. En daarnaast zijn er nog de ouders. Vroeger was een straf van de leerkracht gewoon een feit, nu krijg ik soms meteen telefoons met de vraag: ‘Hoe durven ze dat op school te doen?’ Dat maakt het moeilijk om gezag bij kinderen te bewaren.”
Volgens Callebert kan de job aantrekkelijker gemaakt worden door het beeld van leerkrachten en directeurs positiever in de kijker te zetten. “Ja, we hebben vakanties, maar die zijn gevuld met werk. Je moet constant bereikbaar zijn. Het zou al veel schelen mocht men zien dat directeurs en leerkrachten keihard hun best doen, en dat de vakantie en het loon verdiend zijn.”
Toch is het voor Griet duidelijk dat ze op haar plaats zit. Het onderwijs zat er bij haar al van jongs af aan in. “Toen ik twee was, speelde ik al schooltje in de veranda. Als vriendinnen kwamen spelen mochten die wel leerkracht zijn, maar dan was ik directeur. Het zat er eigenlijk altijd in. Na twintig jaar voor de klas, werk in Leuven en Vives, bleef het toch kriebelen om terug naar school te gaan. Maar dan niet meer voor de klas, dus zo kwam ik terecht bij directrice.”
“Je moet het in je bloed hebben,” besluit ze. “Het is geen job die je doet voor de voordelen, want dan hou je het niet vol. Je moet van kinderen houden en het zien als een missie. Voor mij voelt dat nog altijd zo.”
